Straffen bij verkeersdelicten: hoe zit dat?

Een automobilist verliest de macht over het stuur in een bocht. Hij rijdt een grootmoeder en een kleinkind dood. Hij krijgt een taakstraf. De ouders van het kindje zijn zo kwaad dat ze in de rechtszaal met stoelen beginnen te gooien.  Een kraandrijver steekt het spoor over bij Dalfsen. Er volgt een aanrijding met een trein. Hierdoor lopen zes treinreizigers letsel op en overlijdt de machinist. De kraandrijver krijgt een taakstraf van 100 uur. U vindt dat te veel, te weinig of voldoende. Wat u ook vindt, de bestraffing leidt vaak tot maatschappelijke onrust.

Welke straffen kan een rechter opleggen en hoe komt een rechter eigenlijk aan de hoogte van de straf?
Een rechter moet kijken of iemand een verkeersdelict heeft gepleegd. En als dat zo is of dat de dader te verwijten is. De rechter moet oorzaak en gevolg scheiden. Als iemand uit de bocht vliegt en alleen remsporen in het gras achterlaat is dat iets heel anders dan wanneer er doden vallen. De rechter kijkt naar het type delict maar in principe niet naar de gevolgen. Voor nabestaanden is dat vaak moeilijk te begrijpen. De straf wordt hoger naarmate er meer schuld is toe te rekenen. De straf wordt niet hoger naarmate er meer slachtoffers zijn te betreuren.

De straffen
De rechter is gebonden aan hetgeen de wet hem oplegt.  Voor de verschillende delicten zijn verschillende straffen. Genoemd worden: een boete, een taakstraf, ontzegging van de rijbevoegdheid tot een (voorwaardelijke) gevangenisstraf. De wet maakt verschil tussen overtredingen en misdrijven. Op overtredingen staat maximaal  2 maanden hechtenis en
€ 3.900,= boete. Op misdrijven staat maximaal 9 jaar gevangenisstraf en € 20.250,= boete.

De hoogte
De rechter moet het delict hangen aan het juiste wetsartikel. Als er bijvoorbeeld doden te betreuren zijn, zal de vraag moeten worden beantwoord of er sprake is van ‘dood door schuld in het verkeer’.  Als dat zo is, is er sprake van een misdrijf. Vervolgens komt de vraag welk verwijt er te maken valt. Ruwweg zijn er drie categorieën  die telkens een zwaardere straf opleveren:

  • 1 onoplettend/ onvoorzichtig rijgedrag (bijvoorbeeld te hard rijden bij slecht zicht)
  • 2 een grove verkeersfout( veel te hard rijden waar dat echt niet kan)
  • 3 roekeloos rijden (een straatrace houden)

Het is voor een rechter lastig om tot de juiste straf te komen. De automobilist die een grootmoeder en een kleinkind doodreed was eigenlijk juridisch niet zo veel te verwijten, vandaar de taakstraf. Dat de ouders van het overleden kindje razend werden, is te begrijpen.  De kraanmachinist wist dat er vier treinen per uur langs kwamen. Hij dacht dat hij na het passeren van een trein dus(?!) een kwartier de tijd had om het spoor over te komen. Dat was niet juist. Hem werd verweten dat hij had verzuimd om de dienstregeling te bekijken.

Het vaststellen van de straf en de hoogte daarvan is voor veel mensen lastig te begrijpen. Maar toch, in juli verscheen het rapport Straftoemeting ernstige verkeersdelicten. Uit dit onderzoek blijkt dat over het geheel genomen de strafoplegging ‘adequaat’ is: naarmate de ernst van de verkeersfout en het letsel toenemen, wordt de straf die rechters opleggen hoger.