In de herfst worden de dagen korter en de nachten langer. Daarom is het belangrijk dat alle lampen van uw auto werken. Misschien denkt u: “mijn auto geeft vanzelf aan als er een lampje kapot is. Dus ik hoef niets te doen”. Dat is deels waar natuurlijk, maar toch is het ook belangrijk om af en toe zelf uw lampen te controleren. Parkeer uw auto op een veilig plek en zet alle lampen aan. Het is handig wanneer iemand met u meekijkt, zodat u de lampen vanuit de auto kunt bedienen. Controleer de volgende lichten: stadslicht, grootlicht, dimlicht, mistlampen, de richtingaanwijzers, het derde remlicht, de verlichting van uw kenteken en het achteruitrijlicht.
Heeft uw auto een kapotte lamp? Vervang ‘m dan zo snel mogelijk. Kapotte verlichting geeft u namelijk minder zicht, maar u bent ook minder goed zichtbaar voor andere weggebruikers.